Griepvaccinatie in tijden van COVID-19: nuttig, nodig of overbodig? (Update)
Griep en COVID-19 veroorzaken beide een aandoening van de luchtwegen met een variabel ziekteverloop. Dat gaat van weinig of geen symptomen tot een ernstige, levensbedreigende aandoening. Ondanks dezelfde preventiemaatregelen blijft er een risico om griep op te lopen. Is het in deze omstandigheden wel of niet wenselijk om zich tegen griep te laten vaccineren?
Ze worden allebei veroorzaakt door RNA-virussen en overgedragen via druppeltjes en direct of indirect contact met besmette objecten. Ook meerdere maatregelen om de verspreiding tegen te gaan zijn identiek: afstand bewaren, handhygiëne, nies- en hoestetiquette en goede ventilatie.
Toch zijn er ook verschillen. Griep heeft een kortere gemiddelde incubatietijd (= tijd tussen infectie en het optreden van symptomen) en verspreidt zich sneller dan COVID-19. Het reproductiegetal (= het getal dat aangeeft hoeveel mensen gemiddeld besmet worden door iemand die besmet is) ligt hoger voor COVID-19. Ook het percentage ernstige en kritische infecties en mortaliteit zijn hoger voor COVID-19. In een gemeenschap zijn kinderen belangrijke verspreiders van griep, maar voor COVID-19 wijzen preliminaire resultaten erop dat kinderen vooral besmet
Argumenten voor vaccinatie tegen griep in tijden van COVID-19
Vaccinatie leidt tot de productie van antistoffen in het lichaam en die antistoffen beschermen je bij contact met het virus. Met een vaccin bescherm je niet alleen jezelf. Als heel veel mensen zich laten vaccineren, verspreidt het virus zich minder snel. Gevaccineerden beschermen dus ook wie niet gevaccineerd is en dragen bij tot de zogenoemde groepsimmuniteit.
Door de gezondheidsinstanties goedgekeurde vaccinaties zijn veilig en bieden een goede bescherming. Het griepvaccin beschermt enkel tegen griep, het COVID-19-vaccin alleen tegen COVID-19.
Ondanks dezelfde preventiemaatregelen blijft er een risico om griep op te lopen. Zeker wanneer de coronamaatregelen versoepeld worden, vergroot de kans om in de wintermaanden blootgesteld te worden aan het griepvirus. Door het lage aantal griepgevallen vorig jaar is er ook een gebrek aan recente natuurlijke immuniteit.
Beschikbare griepvaccins
De meeste griepvaccins zijn geïnactiveerde (niet-levende) inspuitbare vaccins die antigenen (oppervlakte-eiwitten) van griepvirussen bevatten, waartegen ons lichaam antistoffen ontwikkelt.
Griepvirussen muteren snel en veelvuldig en de antigenen veranderen dus voortdurend. Daarom moeten vaccins jaarlijks worden aangepast.
Op basis van de circulerende virustypes bepaalt de WHO jaarlijks de virustypes waartegen vaccins ontwikkeld worden. Een griepvaccin bevat dus bestanddelen van diverse virustypes. Tot en met 2017 waren dat drie componenten, sinds 2018 zijn het er vier: twee Influenza A-componenten en twee Influenza B-componenten. Voor het griepseizoen 2021-2022 zijn er in België drie tetravalente vaccins beschikbaar.
Wie moet zich laten vaccineren tegen griep?
Een griepvaccin is aanbevolen voor personen die een groter risico lopen om ernstig ziek te worden (hoogrisicopersonen), personen werkzaam in de gezondheidssector en personen die samenwonen met hoogrisicopersonen of kinderen jonger dan zes maanden. Hoogrisicopersonen zijn alle 65+, personen die lijden aan onderliggende chronische aandoeningen, alle zwangere vrouwen, personen die in een instelling verblijven en kinderen vanaf 6 maanden tot 18 jaar die een langdurige aspirinetherapie ondergaan.
Ook wie een ernstige vorm van COVID-19 heeft doorgemaakt, wat behoorlijk belastend is voor het lichaam, doet er goed aan zich tegen griep te laten vaccineren. Daarnaast is het ook zinvol dat personen tussen 50 en 65 jaar, vooral zij die roken, excessief drinken en/of zwaarlijvig zijn, zich tegen griep laten vaccineren.
Tot slot kunnen alle andere personen zich laten vaccineren om zichzelf te beschermen, om het risico van overdracht naar hoogrisicopersonen te verminderen (= bijdragen tot de groepsimmuniteit of om uitval op het werk te helpen voorkomen.
Beste tijdstip voor vaccinatie
De Hoge Gezondheidsraad beveelt aan om te vaccineren vanaf midden oktober, maar een vaccinatie later, zelfs na het uitbreken van een griepepidemie, kan zeker nog nuttig zijn. Het vaccin biedt bescherming vanaf 10 à 15 dagen na de prik.
Door de grotere beschikbaarheid van griepvaccins is er dit jaar geen fasering voor de aflevering en toediening. Dit betekent dat iedereen die dat wenst vanaf het begin van de vaccinatiecampagne kan gevaccineerd worden.
Experts hebben aanvankelijk geadviseerd om tusseneen COVID-19-vaccin en een griepvaccin een wachttijd van 14 dagen te respecteren. De bedoeling was vooral om bij het optreden van bijwerkingen te weten welk vaccin deze veroorzaakt heeft. Inmiddels zijn deze bijwerken vrij goed in kaart gebracht. Bovendien beïnvloeden de vaccins elkaar niet en het verkorten van het interval heeft geen impact op de werkzaamheid. Eeen recente persmededeling van de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid en het Regeringscommissariaat Corona stelt daarom dat de COVID-19-vaccinatie gelijktijdig mag gebeuren met de vaccinatie tegen de seizoensgriep, omdat het samen toedienen niet leidt tot meer bijwerkingen of tot een verminderde werking van één van beide vaccins.”
Geef griep geen kans: bescherm uw medewerkers
De virale infectie zorgt jaarlijks voor een piek in het ziekteverzuim en mogelijk merkbare impact op uw organisatie. Met één prikje kunt u nochtans uw werknemers wapenen tegen de griep.