Compassion fatigue of compassiemoeheid in 5 vragen

Sinds de start van de coronacrisis is de druk op hulpverleners hoger dan ooit. Daardoor dreigt ‘compassiemoeheid’: medewerkers worden geconfronteerd met veel menselijk leed en dit kan hun hun empathisch vermogen uitputten waardoor ze emotioneel uitgeblust raken. Anneleen Vanlook, preventieadviseur psychosociale aspecten bij Mensura, beantwoordt vijf prangende vragen over compassion fatigue.

1. Wat is ‘compassion fatigue’ of compassiemoeheid?

Hulpverleners zoals verpleegkundigen, artsen en psychologen leggen dagelijks een grote portie inlevingsvermogen en medeleven aan de dag. Ze geven veel van zichzelf en dat doen ze met hart en ziel. Maar wanneer de blootstelling aan menselijk leed groter en groter wordt, dan kunnen ook hulpverleners tegen hun emotionele grenzen aanlopen.

“Medeleven is geen eindeloos reservoir”, duidt Anneleen Vanlook, preventieadviseur psychosociale aspecten bij Mensura. “Vergelijk het met een waterkan, die verschillende glazen vult. Als de kan niet op tijd bijgevuld wordt, is ze plots leeg. Dat kan ook bij hulpverleners gebeuren. Als hulpverlener geven we zo veel, dat we plots zelf emotioneel uitgeput raken. In het ergste geval lukt het zelfs niet meer om nog empathie op te brengen voor patiënten of cliënten. Die emotionele belasting wordt compassion fatigue of compassiemoeheid genoemd.”

Het uitblijven van empathie is al een extreme vorm van compassiemoeheid, aldus Anneleen. “Meestal uit compassiemoeheid zich onschuldiger zoals: je geduld verliezen, sneller geïrriteerd raken door patiënten, afdwalen tijdens gesprekken met cliënten of contact met bepaalde patiënten vermijden. Het is belangrijk dat we als hulpverlener deze signalen opmerken en erkennen en tijd maken voor onze eigen noden om ergere klachten te voorkomen.”

2. Wat zijn de oorzaken van compassion fatigue?

Verschillende factoren kunnen aan de basis liggen, maar de onderliggende basis is meestal dezelfde: een hoge blootstelling aan menselijk leed. “Dat kan door verschillende factoren worden uitgelokt”, legt Anneleen uit. “Denk aan een hoge caseload, zware en complexe casussen, een gevoel van machteloosheid of een uitzichtloze situatie zoals een palliatieve patiënt. Vergeet ook niet dat veel werknemers in de zorg niet alleen op het werk maar ook in de thuissituatie een zorgende rol opnemen.”

“Doorgaans slagen hulpverleners erin om hun batterijen tijdig weer op te laden. Maar lukt dat niet, dan kunnen ze in het slechtste geval geen medeleven meer opbrengen. En laat dat net zijn waar hulpverleners ook voldoening uit halen.”

3. Wat zijn de risico’s van compassiemoeheid?

“Empathie en compassie zorgen voor verbinding tussen hulpverlener en cliënt. Deze empathische verbinding is essentieel voor een kwalitatieve zorg maar ook voor de motivatie en voldoening van hulpverleners zelf. Op dat vlak lijkt empathie dus een tweesnijdend zwaard. Enerzijds drijft het hulpverleners, maar gaan we over onze eigen grenzen dan raken we ons empathische vermogen kwijt. Compassiemoeheid raakt een hulpverlener dus in de kern. Wordt er niet op tijd ingegrepen, dan kan compassiemoeheid op lange termijn leiden tot ernstige gezondheidsklachten, zoals depressie of burn-out.”

Bewust zijn van de risico’s en het probleem erkennen zijn essentieel. Maar net daar wringt het schoentje. “Compassiemoeheid heeft altijd al bestaan maar het is een relatief onbekend fenomeen. En omdat het ingaat tegen de essentie van zorgverlening, rust er een taboe op. Hulpverleners die klachten van compassiemoeheid vertonen, durven dit vaak niet bespreekbaar te maken uit schrik ‘een slechte hulpverlener’ te zijn. Compassion fatigue is echter niet abnormaal en hoeft niet problematisch te zijn, op voorwaarde dat we als hulpverleners de signalen tijdig herkennen en tijd maken voor zelfzorg. Voor werkgevers in sectoren die vatbaar zijn voor deze problematiek is sensibilisering een belangrijk aandachtspunt.”

4. Heeft corona een positieve of negatieve impact?

Compassiemoeheid duikt steeds vaker op. De zorg in al z’n facetten staat al jaren onder druk. De coronacrisis doet daar nog een schep bovenop. “Ziekenhuizen en artsen merken inderdaad een toestroom van patiënten. Ook de vraag naar psychologische bijstand piekt, organisaties melden een stijging in partner- en kindermisbruik en OCMW’s krijgen meer aanvragen voor een leefloon. Zowat alle hulpverleners worden geconfronteerd met een hogere werkdruk.”

Maar tegelijk zetten organisaties dankzij corona ook meer in op zorg dragen voor hun zorgverstrekkers. Ze hebben oog voor de werkdruk en maken werk van sensibilisering. Bijvoorbeeld door met het team onder begeleiding van een psycholoog de impact van corona te bespreken. Of door posters met tips rond zelfzorg te delen. Ze creëren meer verbondenheid binnen het team, waardoor de emotionele belasting van het werk bespreekbaar wordt.”

Al bestaat het risico dat eenmaal de coronacrisis achter de rug is, die ondersteuning mee verdwijnt, waarschuwt Anneleen. “Maar ook na de epidemie zullen hulpverleners geconfronteerd worden met mentale en emotionele belasting. Het is zaak dat werkgevers die werkbelasting niet uit het oog verliezen, maar opnemen in het welzijnsbeleid, bijvoorbeeld door in te zetten op veerkracht.”

5. Hoe kunnen zorgverleners zelf compassiemoeheid tegengaan?

Ook medewerkers zelf kunnen actie ondernemen om compassiemoeheid te voorkomen of er verstandig mee om te springen. Concreet zijn er vier factoren die hulpverleners wapenen tegen compassion fatigue:

  1. Zelfzorg
    Zorgen voor anderen begint bij zorgen voor zichzelf. Deel concrete tips met uw werknemers hoe ze hun batterijen kunnen opladen. Enkele voorbeelden: tijdig een pauze inlassen, een realistische werkplanning aanhouden en tijd maken voor ontspanning en hobby’s.
     
  2. Loskoppelen
    Op tijd mentaal en fysiek afstand nemen – vooral van de meest stresserende zaken – is cruciaal. Loskoppelen slaat op een gezonde werk-privébalans én de problemen van patiënten loslaten als je thuiskomt. Een ritueel om de werkdag af te sluiten kan soelaas bieden. Een korte wandeling, overblijvende to do’s opschrijven voor de volgende dag of praten met een collega kunnen daarbij helpen.
     
  3. Gevoel van voldoening
    Hulpverleners halen doorgaans veel voldoening uit hun job. Door een hoge werkdruk, complexe dossiers en weinig vooruitgang kan die tevredenheid op een laag pitje komen te staan. Spoor werknemers aan om dagelijks stil te staan bij de interventies die wél goed lopen en te genieten van elk succes, hoe bescheiden ook. Probeer bij gebrek aan perspectief de focus te verleggen van het resultaat – genezing of herstel – naar de zorg zelf: trots zijn op de ondersteuning die je vandaag hebt geboden.
     
  4. Sociale steun
    Het gevoel er niet alleen voor te staan is essentieel bij hulpverleners, vooral wanneer ze vaak worden geconfronteerd met lijden. Die steun moet er zowel privé als op het werk zijn. Voornamelijk de bemoediging van collega’s vormt een belangrijke buffer tegen compassiemoeheid. Zij weten immers perfect wat de job inhoudt. Moedig daarom werknemers aan om elkaar op te zoeken voor een informele babbel of een gesprek over het werk. Investeer ook in een aangename teamsfeer. Binnen teams met een vertrouwensband is de drempel lager om steun te vragen.